Faalangst is een vervelend probleem waar veel studenten in meer of mindere mate last van kunnen hebben. Faalangst wordt bepaald door hoe je denkt over een situatie waarin je moet presteren. Deze gedachten en interpretaties leiden tot spanning, waarover je dan weer andere negatieve gedachten kunt krijgen. Het geheel beinvloedt vaak de manier waarop je de prestatie voorbereidt en uitvoert. Gelukkig is hier wel degelijk iets aan te doen, zoals te zien is in onderstaande figuur.
1. Een goede voorbereiding
Volgens sommige onderzoeken binnen het onderwijs pakken faalangstigen hun studie op de verkeerde manier aan. Ze vinden het met name vaak lastig verschil te maken tussen hoofdzaken en bijzaken. Het is een angstige strategie om alles te willen weten. De stof die je op de universiteit te verwerken krijgt, is daarvoor te veelomvattend. Goed studeren betekent actief en strategisch studeren. Dit kun je leren.
Wil je weten hoe je studeert en wat er aan jouw studiemanier te verbeteren valt? Doe dan de studievragenlijst SMART (Studie Management & Academische Resultaten Test). De uitkomst geeft eventuele verbeterpunten aan. Je kunt als student aan de universiteit Leiden workshops volgen om jouw studiemanier te verbeteren.
2. Anders denken
Allereerst ontstaat de stressreactie in je lijf niet zozeer als een reactie op de situatie, maar op jouw interpretatie van de situatie. Je ziet het tentamen, de presentatie of andere situatie waarin je beoordeeld wordt als een bedreiging. Gedachten kunnen ons afleiden van onze taak en ze kunnen leiden tot gevoelens van angst en paniek.
Gedachten die vaak een rol spelen bij faalangst gaan bijvoorbeeld over de eisen die je aan jezelf stelt. Of je doet allerlei pessimistische voorspellingen over de afloop van een tentamen of presentatie. Je denkt mogelijk in allerlei rampscenario’s. Ook kun je last hebben van de gedachte dat je pas iets waard bent als je goed presteert. Door te leren deze gedachten onder de loep te nemen en te vervangen door rationele en helpende gedachten, kun je voorkomen dat de spanning zo hoog oploopt. Als je een situatie niet helemaal onder controle hebt, kan je dat een gevoel van machteloosheid geven. Het is goed te weten dat je wél jouw interpretatie van de situatie kunt beïnvloeden.
Piekeren leidt zelden tot oplossingen. Vaak herhalen we alleen in ons hoofd rampscenario’s of de dingen die we ooit verkeerd hebben gedaan of vrezen verkeerd te gaan doen. Er zijn manieren om te leren deze gedachten te veranderen, maar ook om piekeren te stoppen, door letterlijk ‘stop’ te zeggen tegen gepieker. Als je het piekeren doorbreekt, houd je voldoende aandacht over om je op je taak te richten.
Wanneer je ondersteuning wilt om anders te leren denken, kun je naar het open spreekuur van de studentenpsychologen komen.
3. Ontspan!
Langdurige stress kan leiden tot veel spanning in je lichaam: je spant onbewust je spieren aan, wat kan leiden tot hoofdpijn, verkrampte nek en schouders, of maagpijn. Volgens sommige faalangsttheorieën is het dan ook heel belangrijk om te leren bewust te ontspannen, bijvoorbeeld door ontspanningsoefeningen te doen. Wanneer je het moeilijk vindt om je te ontspannen, kun je tijdens het spreekuur van de studentenpsychologen advies vragen. Er zijn bijvoorbeeld cd’s waarmee je je kunt leren ontspannen, of je kunt een groepstraining volgen. Maar je kunt ook zelf aan de slag, bijvoorbeeld door yogales te volgen bij het sportcentrum. Meditatie kan je helpen opmerkzaam te zijn, en ook om spanning als zodanig te herkennen. Door vaak te mediteren zul je merken dat je spanning sneller opmerkt en er zodoende tijdig wat aan kunt doen. Mindfulness is een vorm van meditatie die daar goed bij helpt.